Home > artikelen > Herrnhut, toen en nu

Herrnhut, toen en nu

door | 31 mei 2024 | artikelen

Dag en nacht bidden. Létterlijk, elke minuut van een etmaal in gebed zijn. En dat niet één dag of één week of één maand. Zelfs niet een jaar, maar meer dan honderd jaar achter elkaar. Dat klinkt haast onmogelijk. En toch is het werkelijk gebeurd. In het Duitse stadje Herrnhut. Start: augustus 1727. Niet in de vorm van een eindeloze bidstond. Het werkte meer als een gebedsketting. Er was een groep bidders die elk een vast uur per dag toegewezen hadden gekregen om te bidden. Zo hielden ze samen het vuur van gebed dag en nacht brandend.

Met het thema-nummer over gebed op komst besloten we bij Uitdaging om die kant op te reizen en ons een paar dagen onder te dompelen in de geschiedenis van Herrnhut. Dit kleine stadje is op de landkaart van nu gelegen op het drielandenpunt van Duitsland, Polen en Tsjechië en telt 1.500 inwoners.

We gaan op zoek naar antwoorden op deze vragen: Wat gebeurde er 300 jaar geleden in en rond Herrnhut? En wat gebeurt daar nu, anno 2024? Brandt er nog altijd heilig vuur, vind je er nog smeulende kolen?

NB: dit artikel kun je ook lezen op pagina 20 t/m 35 in Uitdaging 446.

1) De jonge graaf

Een sleutelrol voor wat er zou gaan gebeuren was weggelegd voor Lutz. Zijn vader – een kopstuk in de Saksische politiek – overleed toen hij nog een baby was. Zijn moeder hertrouwde met een legergeneraal en werd geacht voortdurend met hem mee te reizen. Daarom woonde Lutz van zijn vierde tot zijn tiende jaar in Hennersdorf bij zijn oma, de landvoogdes van Gersdorf.

In onderstaande veelzeggende gebeurtenis komen we ‘m tegen als hij zes jaar oud is. In die tijd zwerven er groepen Zweedse soldaten door het hertogdom Saksen. Ze vallen huizen binnen en roven alles wat kostbaar is. Op een dag hebben de plunderaars het op het landhuis in Hennersdorf gemunt. Eenmaal binnen treffen ze een kleine jongen aan, gebogen boven de Bijbel. Vreemd genoeg is hij totaal niet onder de indruk van de ruwe kerels die daar plotseling staan, hij schenkt hen geen aandacht maar lijkt in gebed te zijn. Heel even staan de mannen als verlamd, om direct daarna de benen te nemen en het huis ongemoeid te laten. “Was je niet bang Lutz?” vraagt zijn grootmoeder later. “Nee oma, ik voelde me juist heel veilig, want ik las net op dat moment dat zelfs de wind en de golven Jezus moeten gehoorzamen.”

Niet van een vreemde
Dat onkreukbare geloof had de jongen niet van een vreemde. Zijn oma was zelf een diepgelovige vrouw. Ze was bevriend met enkele leiders van de Piëtisten, een groep binnen de Lutherse Kerk die vond dat geloof echt een zaak van het hart moest zijn. Ze bepleitten om in kleine groepjes de Bijbel te bestuderen én praktisch toe te passen in het dagelijks leven. De jonge Lutz, beter bekend als graaf Ludwig Nikolaus von Zinzendorf, zag en hoorde dag in dag uit hoe zijn oma al haar zorgen en vragen – persoonlijke en zakelijke dingen – liefdevol besprak met haar Heiland. En al gauw deed hij dat precies zo.

“Ik heb de Heer al zo lang lief, maar ik heb eigenlijk nog nooit iets voor Hem gedaan. Van nu af aan zal ik alles doen wat Hij mij vraagt.”

‘Wat doe jij voor Mij?’
Vanaf zijn tiende jaar woonde Ludwig intern op de Piëtistische school in Halle. En vanaf zijn vijftiende studeerde hij rechten in Wittenberg, het idee was immers dat hij in de voetsporen van zijn vader zou treden aan het Saksische Hof in Dresden. Rond zijn 18e reisde hij enige tijd door Europa, zoals verwacht werd als je tot een belangrijke adellijke familie behoorde. Heel wat landen deed hij aan, maar het was niet ver weg van huis – in Düsseldorf – dat hij getroffen werd door een schilderij – met daarop de lijdende Christus –

en het bijschrift daaronder: ‘Dit alles heb Ik voor jou gedaan. Wat doe jij voor Mij?’ De graaf reageerde hierop met een levensbepalend voornemen: “Ik heb de Heer al zo lang lief, maar ik heb eigenlijk nog nooit iets voor Hem gedaan. Van nu af aan zal ik alles doen wat Hij mij vraagt.”

Order of the Mustard Seed

De schoolleider van de Piëtistische school, professor Francke, had eens iemand te gast die zendeling was in India. De jonge graaf – toen een jaar of 15 – kreeg de zendeling te spreken en was diep onder de indruk. Niet veel later richtte hij met enkele vrienden (de latere koning van Denemarken was een van hen) de Orde van het Mosterdzaadje op. Plechtig beloofden ze trouw te zijn aan Christus, vriendelijk te zijn voor alle mensen en zich in te zetten voor de bekering van alle volken.

Overigens, in 2005 is de Orde opnieuw in het leven geroepen: orderofthemustardseed.com

2) Opwekking in Kunwald

Voordat we zien hoe Zinzendorfs voornemen en belofte aan de Heer al heel snel concreet beproefd werd, reizen we vanaf Herrnhut in gedachten nog ruim 200 kilometer verder in zuidoostelijke richting. We komen aan in het stadje Kunwald, midden in Moravië, in het noordoosten van het huidige Tsjechië. De Moravische Broeders worden er hevig onderdrukt, al generaties lang. In het verborgen komen ze bijeen. Hun rotsvaste geloof in het Evangelie, hun liefde voor God en hun inzet om de Bergrede heel praktisch toe te passen willen ze niet loslaten. Ook niet als dat tegenstand betekent. Heel wat van hun voorouders hebben regelmatig gevangen gezeten en hebben martelingen ondergaan.

Steeds meer bezoekers kloppen aan, soms zit het huis volgepakt met 200 mensen. De jonge mannen trekken het gebied door, getuigen van de liefde die in hun hart is uitgestort en roepen de mensen op zich te bekeren en de liefde van de Heer Jezus te ontvangen.

David Nitschmann
In 1724 is timmerman David Nitschmann, een van de Broeders, bij een geheime bijeenkomst waarin de rondreizend spreker Christian David het woord voert. Hij preekt over de Bergrede en bidt vurig. De toehoorders zijn geraakt door de boodschap. Dat geldt ook voor David (de timmerman). Hoewel hij al diverse keren omwille van zijn geloof in de gevangenis heeft gezeten, weet hij zijn leven nu ‘volledig in handen van zijn Verlosser’. Als hij er thuis over vertelt, is ook Davids gezin onder de indruk. Zoon Melchior begint bijeenkomsten te beleggen – diverse keren in de week – waarin ze geestelijke liederen zingen, uit de Bijbel lezen en bidden. Ook ‘s nachts gaan ze door. Steeds meer bezoekers kloppen aan, soms zit het huis volgepakt met 200 mensen. De jonge mannen trekken het gebied door, getuigen van de liefde die in hun hart is uitgestort en roepen de mensen op zich te bekeren en de liefde van de Heer Jezus te ontvangen. Ook jonge kinderen komen tot geloof. Een 12-jarig meisje overlijdt in die dagen, maar met zoveel rust in haar ziel en verlangen naar de eeuwigheid, dat het de opwekking alleen maar versterkt. Niemand heeft het nog over denominaties, maar ieder is gericht op Jezus Christus, de liefde van de Vader en de vruchten en gaven van de Heilige Geest.

Geen honger
Direct worden de bijeenkomsten verboden door de autoriteiten. Zij dreigen met hoge boetes en later zelfs met de doodstraf. Maar de samenkomsten gaan door. Totdat alle betrokken ‘vaders’ opgepakt worden en in de gevangenis worden gezet. Twintig mannen. David Nitschmann is een van hen, de eerste drie dagen en nachten krijgt hij geen brood én geen water. Na enige tijd komen de vrouwen naar de gevangenis met eten voor hun geliefden, maar ze worden door de wachters weggestuurd. De mannen kunnen vanuit een raampje in hun cel volgen wat er gebeurt en roepen dat de vrouwen rustig terug kunnen gaan omdat ze geen honger hebben…


‘Petrus-ontsnapping’

Nitschmann deelt met zijn mede-gevangenen niet veel later een wonderlijke overtuiging: ‘Vanavond zal ik jullie verlaten.’ Hij wacht tot 11 uur ‘s avonds en vraagt zich af hoe hij van de sterke boeien om zijn voeten af moet komen als hij ontdekt dat de sloten op de een of andere manier al open zijn. Hij neemt afscheid van zijn broeders en zoekt even later op de binnenplaats naar een ladder om over de muur te klimmen. Dan ziet hij dat de poort van de gevangenis open is. Zowel de eerste deur die naar een tussenhal leidt, als de tweede deur die toegang geeft tot de vrijheid. Na deze ‘Petrus-ontsnapping’ sluipt hij stilletjes naar buiten en brengt dan eerst nog een snel bezoekje aan zijn gezin. Hij geeft hen instructies om over een paar dagen te vluchten naar een soort vluchtelingenkamp over de grens met Duitsland. Herrnhut heet het.

Jan Amos Comenius

Meer dan een eeuw vóór de Reformatie was in Tsjechië al een protestantse beweging ontstaan, onder leiding van Jan Hus (1369-1415). De protestantse gelovigen groeiden snel in aantal. De Katholieken probeerden de hervormingsbeweging van Hus echter de kop in te drukken. Met succes. In 1628 vluchtte hun laatste bisschop de grens over om veilig zijn geloof te kunnen belijden in Polen en later in Nederland. Zijn naam was Jan Amos Comenius. Nog altijd bij velen bekend vanwege zijn rol als onderwijshervormer. Tijdens zijn vlucht bad Comenius voor de Moravische Broeders dat God toch een verborgen zaadje zou bewaren dat op een dag zou uitspruiten.

3) Een nest in de nesten

Christian David zagen we al even voorbij komen. Het was zijn brandende toespraak over de Bergrede die de familie Nitschmann zo in vuur en vlam had gezet dat er een opwekking was gekomen in Kunwald. Christian was opgegroeid als devoot katholiek, maar had pas diepe vrede gevonden toen hij ontdekte dat hij door het offer van Jezus vrij tot God mocht naderen, zonder tussenkomst van heiligen of priesters, en sindsdien deelde hij dat goede nieuws overal.

Links: Graaf van Zinzendorf, rechts: Christian David

In 1722 ontmoet hij de jonge graaf Von Zinzendorf (dan pas 22 jaar oud), die inmiddels zijn plaats heeft ingenomen aan het Saksische Hof in Dresden en onlangs een landgoed in Berthelsdorf – dicht bij de Boheemse grens – in zijn bezit heeft gekregen. Als Christian hem vertelt over de Moravische Broeders die zo zwaar vervolgd worden, biedt Zinzendorf (zoals hij vaak kortweg genoemd wordt) aan dat zij op zijn landgoed mogen komen wonen, in het Lutherse Saksen zullen de Broeders hun geloof vrij kunnen belijden. De Moravische pleitbezorger laat er geen gras over groeien en enkele weken later melden zich de eerste tien Moraviërs op het landgoed.

Veelzeggende naam
Ze krijgen door de opziener van het landgoed, Georg Heitz, een stuk grond toegewezen dat net buiten Berthelsdorf ligt. Heitz, zelf een gelovig man, kiest een veelzeggende naam voor de nederzetting van de vluchtelingen. Hij schrijft in een brief aan Zinzendorf die in Dresden verblijft:

Moge God u in staat stellen (…) om hier een stad te bouwen die onder de hoede van de Heer (Herrn Hut) mag verblijven, en waarvan alle inwoners ook zelf op wacht mogen staan voor de Heer, dat zij dag en nacht niet zullen zwijgen.

Heitz haalt met die woorden een vers uit Jesaja 62 aan en komt zo op de naam: Herrnhut. Christian David kapt vervolgens de eerste boom om aan de bouw van de nederzetting te beginnen. Bij die daad brengt ook hij een Bijbelvers naar voren, Psalm 84 vers 4:

Zelfs vindt de mus een huis
en de zwaluw haar nest,
waarin zij haar jongen legt:
bij Uw altaren,
HEERE van de legermachten,
mijn Koning en mijn God.

Gedaan met de vrede
In de jaren daarna reist Christian David vaak terug naar Moravië om vervolgens onderdrukte gelovigen mee terug te nemen naar Herrnhut, als vogels die eindelijk een veilig nest vinden. Onder hen zijn in 1724 David Nitschmann en zijn gezin. Die eerste jaren heerst er een sfeer van vrede en blijdschap in Herrnhut. Wat een zegen om zo samen in alle vrijheid de Heer te dienen. Zinzendorf besluit echter de gemeenschap ook open te stellen voor andere onderdrukten. De nieuwe golf komt vooral uit Duitsland: Lutheranen, Schwenkfelders, Piëtisten en gelovigen uit alle hoeken van de kerk. Snel is het dan gedaan met de vrede. ‘Verschrikkelijk’, verzucht Zinzendorf. Er is een hoop theologisch getouwtrek. En daarnaast de nodige concurrentiestrijd bij de jonge bedrijfjes die ontstaan. De Lutherse overheid in Dresden dreigt bovendien in te grijpen in de jonge nederzetting, nu het een broeinest van vrijdenkers en sektariërs lijkt te worden. Zinzendorf mag dan deel zijn van hun eigen elite, dat vreemde vluchtelingenproject van hem heeft hen nooit aangesproken, en nu is hij kennelijk ook nog eens de controle kwijt.

(Pittige) statuten
Het is mei 1727. Zinzendorf grijpt in. De reële dreiging vanuit Dresden speelt daarbij vermoedelijk een rol. Maar het beeld komt naar voren dat het bovenal zijn diepe geestelijke verlangen is dat men in Herrnhut echt een oprechte, God-gewijde gemeenschap zal zijn. Iedereen die in Herrnhut wil blijven, moet zich houden aan de nieuwe statuten, zo meldt de graaf. Men moet zich bekeren van elke onderlinge twist, samenleven in harmonie, zoals het christenen betaamt, en zichzelf volkomen toewijden aan God en de gemeenschap. In de statuten staat:

Hij is geen echte broeder, die door zijn gedrag niet bewijst dat hij er werkelijk naar verlangt verlost te worden van de zonde, elke dag meer en meer op God te gaan lijken, zich meer los te maken van alle zondige neigingen, ijdelheid en eigenzinnigheid, en om te wandelen zoals Jezus gewandeld heeft, en Zijn smaad te dragen.

De nieuwe instellingen werken als het Woord van God zelf, scherper dan een zwaard scheidt het ziel en geest van de toehoorders. De Herrnhutters zijn diep geraakt, elk wijdt zich opnieuw toe aan de Heer. Beschaamd voelen ze zich over hun gekibbel en gekijf. Unaniem besluiten ze al dat geruzie voorgoed achter zich te laten.

4) Vernieuwing

Dat het de graaf zelf net zo diep zit, blijkt wel uit het feit dat hij zijn invloedrijke positie aan het hof neerlegt en zijn intrek neemt op zijn landgoed in het kleine dorpje Berthelsdorf om zich helemaal te wijden aan Herrnhut, dat amper een kilometer verderop ligt en dan 30 huizen telt. Er wonen 220 mensen, waarvan 87 kinderen. Er waait sinds mei dat jaar een nieuwe wind onder hen. Hoewel ze lange werkdagen maken, komen ze elke dag bij elkaar om uit Gods Woord te lezen, te zingen en te bidden. In juli is het Melchior Nitschmann die – net als een paar jaar geleden in Kunwald – speciale gebedsbijeenkomsten opzet. De aanwezigen delen wat er in hun hart is en bidden samen. Al snel mondt het ook uit in een Bijbelstudie over de eerste Johannes-brief, verzorgd door Christian David.

Was het verborgen zaadje waarvoor Comenius tijdens zijn vlucht bad, misschien het groepje gelovigen dat nu in zijn achtertuin woonde?

Comenius en het verloren zaadje
In diezelfde tijd krijgt Zinzendorf onverwachts een oud boek in handen, geschreven door Jan Amos Comenius (al even genoemd op pagina 25), de laatste bisschop van de Moravische Broeders. Twee zaken dringen tot de graaf door. Ten eerste: hij wil een ‘kerk binnen de (Lutherse) kerk’ opbouwen, maar de mensen op zijn landgoed zijn de nazaten van de kerk waarover hij nu leest, een protestantse kerkgemeenschap die al ver voor Luther bestond. Toen die zijn stellingen op de kerkdeur in Wittenberg spijkerde, telde deze kerk al twintig duizend leden en honderd gemeenschappen. Deze Broeders werden in de afgelopen drie eeuwen vervolgd en bijna uitgeroeid, maar was het verborgen zaadje waarvoor Comenius tijdens zijn vlucht bad, misschien het groepje gelovigen dat nu in zijn achtertuin woonde? Ten tweede: de principes van deze Oude Broeders kwamen haast volmaakt overeen met de nieuwe statuten die ze in Herrnhut hadden opgesteld. Als hij zijn ontdekkingen kort daarna deelt met de Herrnhutters, zijn die evenzeer onder de indruk en het wakkert de nieuwe werkelijkheid van verzoening en overgave alleen maar verder aan.

Susanna
Susanna is een meisje van 11 jaar. Een paar maanden eerder is haar moeder overleden. De diepe blijdschap waarmee zij is heengegaan, houdt Susanna enorm bezig. Ze wil die blijdschap ook kennen, maar hoe vind je die? Drie nachten lang bidt ze tot God. Op 6 augustus, om 1 uur ‘s nachts, is er ook bij haar plots het diepe besef dat zij werkelijk bij God mag horen. Ze roept naar haar vader in de kamer naast haar: ‘Papa, ik ben nu ook een kind van God! En ik weet wat mama voelde, en wat ze nu nog steeds voelt!’ De volgende dag vertelt ze het haar vriendinnen, en die beginnen net zo serieus te bidden als Susanna.

De velden en de bossen in
Ook de jongens worden aangestoken. De buurjongen van Susanna schrijft later dat hij ‘s nachts de smeekbeden van Susanna heeft gehoord. De ernst van wat hij hoort doet zijn eigen onverschilligheid over het geloof snel omslaan: “In plaats van op het gebruikelijke tijdstip naar bed te gaan, gingen we de velden en de bossen in om te bidden.” Heel wat kinderen en tieners wijden in die weken hun leven toe aan de Heer, en niet weinigen van hen zullen in de decennia die volgen als zendeling de wereld intrekken.

Op 10 augustus kan voorganger Andreas Rothe in de middagdienst in Berthelsdorf niet meer op zijn benen blijven staan. Hij valt op zijn knieën en begint vurig te bidden. De hele gemeente volgt zijn voorbeeld. Ze kunnen tot middernacht niet meer stoppen met zingen en bidden.

Na enige tijd komt Zinzendorf naar voren. Namens de hele gemeente belijdt hij wat er mis gegaan is in de jonge gemeenschap. De glorie van God daalt neer op de aanwezigen en als ze ontroerd samen het Avondmaal vieren, is er de diepe ervaring van genade en vergeving. Na die tijd omarmen ze elkaar. Vol van wat ze zojuist samen beleefd hebben.

Avondmaal
Rothe kondigt aan dat er op woensdag 13 augustus Avondmaal gevierd zal worden in de kerk. Zinzendorf bezoekt elk huis in Herrnhut in die dagen om de mensen hiervoor uit te nodigen en hij spoort hen aan om hun harten voor te bereiden. Die ochtend is er eerst een bijeenkomst in Herrnhut waar Zinzendorf spreekt over de betekenis van het Avondmaal. Aansluitend lopen ze daarna samen naar de kerk in Berthelsdorf. Tijdens die korte wandeling zoeken sommigen elkaar nog op om vergeving te vragen. De kerkdienst is nog niet lang bezig als ze het lied ‘Hier leg ik mij voor U neer’ zingen. De aanwezigen knielen neer. Iemand begint te huilen, anderen volgen. Velen zijn opeens in tranen en beginnen hardop te bidden. Ze storten hun hart uit voor de Heer. Na enige tijd komt Zinzendorf naar voren. Namens de hele gemeente belijdt hij wat er mis gegaan is in de jonge gemeenschap. De glorie van God daalt neer op de aanwezigen en als ze ontroerd samen het Avondmaal vieren, is er de diepe ervaring van genade en vergeving. Na die tijd omarmen ze elkaar. Vol van wat ze zojuist samen beleefd hebben. Ze wandelen terug naar Herrnhut. Daar blijven ze napraten, zingen en bidden. Spontaan hebben zich een paar groepen mensen gevormd. Zinzendorf ziet hoe de Hernhutters één zijn geworden, en hij besluit het kracht bij te zetten door uit de keuken van zijn landhuis koffie en broodjes te laten bezorgen: het eerste Liefdesmaal, dat nadien een rijke traditie zal worden onder de Herrnhutters. De graaf noemt deze dag later vaak het Pinksterfeest van de gemeenschap, omdat de Heilige Geest zo krachtig over hen was gekomen.

24-uurs gebed, honderd jaar lang
Heel snel na die bijzondere dag besluit een kleine groep voortdurend in gebed te blijven door samen de klok rond te bidden. Ze werpen het lot om te bepalen wie welk uur van het etmaal moet bidden. De groep bidders – waaronder ook een aantal van de tieners – groeit snel, zodat er elk uur twee of drie bidders actief zijn. Ruim honderd jaar zullen zij en de volgende generaties dat continue gebed volhouden. Dit 24-uurs gebed is overigens zeker niet het enige gebed dat in Herrnhut opgezonden wordt. In verschillende groepsverbanden komen de gelovigen elke dag bij elkaar. Om te bidden, uit de Bijbel te lezen, elkaar te bemoedigen, en zeker ook: om te zingen.

Zingen als een vorm van bidden
Zingen gebeurde voortdurend in Herrnhut. Er waren heel vaak zangdiensten die gerust uren duurde. Het feit dat de graaf nogal een dichterlijke en muzikale man was, speelde daarin ongetwijfeld een grote rol. Zinzendorf zou in zijn leven zo’n 2.000 geestelijke liederen schrijven. Hij zag zingen als een vorm van bidden. Zeker als je de woorden uit je hoofd kende en de verzen door elkaar zong. Vaak zongen ze dan ook geen hele liederen, maar rijgden ze verzen – passend bij een thema – van allerlei verschillende liederen spontaan aan elkaar.

Luilekkerland?
Mocht je inmiddels het beeld hebben van een soort vroom luilekkerland met veel gezang en liefdesmalen, dan moet je dat beeld echt weer bijstellen: de Herrnhutters waren enorm ijverig en gedisciplineerd, op een manier die voor 21e eeuwse Nederlanders haast niet voor te stellen is. Ze werkten overdag zo’n 16 uur. In de winter sliepen ze ‘s nachts 6 uur en in de zomer 5 uur. In de paar uur die overbleven aten ze en hadden ze hun dagelijkse groeps-meetings.

Er zijn tijden in de 18e eeuw dat meer dan tien procent van de inwoners van Herrnhut zendeling is.

Wereldzending
Het voortdurende gebed stemt de mensen af op Gods wil. In Herrnhut ontstaat al spoedig een sterk verlangen om het Evangelie te brengen aan volken die het nog nooit gehoord hebben. In 1732 worden de eerste zendelingen uitgezonden. Binnen een paar decennia bedrijven de Herrnhutters zending in allerlei verre landen, waaronder Groenland, Amerika, Suriname, Tanzania en Zuid-Afrika. Er zijn tijden in de 18e eeuw dat meer dan tien procent van de inwoners van Herrnhut zendeling is. De zendelingen zijn zich bewust van de gevaren, maar zijn bereid om hun leven neer te leggen voor het Evangelie. In die eerste eeuw zullen inderdaad velen van hen hun leven geven op het zendingsveld. In directe zin speelt deze kleine God-gewijde gemeenschap een grote rol in de wereldzending. En omdat de Herrnhutters belangrijke inspirators waren van mannen als John Wesley en William Carey, is ook hun indirecte invloed op de wereldwijde verspreiding van het Evangelie enorm groot.

Moravische Broeders
In 1735 wordt de geloofsgemeenschap weer definitief verbonden aan de Oude Moravische Broeders, als David Nitschmann wordt benoemd tot de eerste bis-schop van de Nieuwe Moravische Broeders, door niemand minder dan de kleinzoon van Jan Amos Comenius. Dit kerkgenootschap bestaat vandaag de dag nog altijd en telt zo’n miljoen leden. In Nederland kennen we de kerk als de Herrnhutter Broedergemeente.

Zicht op Herrnhut vanaf de uitkijktoren op de Hutberg. Op de voorgrond de ‘Gottesacker’, de begraafplaats waar vele zendelingen begraven liggen.

5) Berg op, berg af

Zo werd Herrnhut enorm gezegend in die tijd, en gaf zij op haar beurt die zegen door over de hele wereld. Dat getuigenis gaat door tot op de dag van vandaag. De Moravische Kerk is nog present op vele plekken in de wereld. En er wordt daarnaast nog altijd een berg geschreven en gezegd over de opwekking in Herrnhut (nu dus ook in Uitdaging). Trouwens óók over wat er al snel niet of minder goed ging in de Herrnhut-beweging.

Zwarte bladzijde
In dit artikel gaan we op dat laatste niet uitvoerig in. Wel kijken we kort naar een zwarte bladzijde uit de 20e eeuw. Herrnhut bestaat dan al meer dan 200 jaar. Haar geschiedenis was er een van het opvangen van buitenlandse vluchtelingen. En van het – haast tegen elke prijs – brengen van het Goede Nieuws aan verre volken. Zelfs een van liefde voor het Joodse volk. En toch werd dat in Herrnhut door de meesten vergeten toen de zinsbegoocheling van Hitlers nationaal-socialisme in de 3o’er jaren van de vorige eeuw in Duitsland vele harten bedwelmde. Herrnhut ontving de nieuwe Führer met open armen en had een bloeiende afdeling van de Hitler Jugend. Later, aan het einde van de  Tweede Wereldoorlog, in de nacht dat Herrnhut in 1945 door de Russen werd ingenomen, ging het gebouw van de Moravische Kerk in vlammen op. Veel gelovigen ervoeren dit als een straf van God. Jaren later werd in Hamburg een door de nazi’s geconfisceerde kerkklok uit Herrnhut teruggevonden. Omsmelten tot wapentuig, dat was de bedoeling geweest. Zover was het echter nooit gekomen en nu werd de klok op een dag weer afgeleverd in het nog altijd kerkloze stadje. Ook hier zagen de Herrnhutters de hand van de Heer in: ze mochten beginnen met de herbouw van de kerk.

6) Herrnhutters nu

De schaamte en verwarring over de dwaling tijdens de oorlog hakt er bij de Herrnhutters diep in. Midden jaren ‘60 komt één van hen – broeder Fischer – tot diepe inkeer. Doorleefd berouw brengt hem aan de voeten van Jezus. Hij ervaart hoe de Heer hem vergeeft en hem een nieuw leven geeft. Bekering, wedergeboorte, opeens zijn het termen die niet abstract maar juist heel reëel zijn. In de 19e eeuw heeft de moderne theologie voorzichtig zijn intrede gedaan in een deel van de Moravische Kerk en sluimerend is er misschien wel iets veranderd in de beleving van het gezag van Gods Woord en de letterlijke waarheid van de dingen die Jezus heeft gezegd. Maar Fischer ervaart nu heel concreet wat het betekent om een wedergeboren mens te zijn. Begin jaren ‘70 ondervinden ook veel jongeren in de kerk een geloofsopwekking. Fischer is daarin een van de aanjagers. In de kerk kan niet iedereen daar goed mee uit de voeten. Ingewikkeld vinden ze het dat veel jongeren zich laten ‘herdopen’. Hoewel de groep nog decennia betrokken blijft bij de kerk, vormen ze ook een eigen huisgroep die in de jaren ‘90 uitgroeit tot een zelfstandig evangelisch kerkje. In 2005 betrekken ze het oude ziekenhuis in Herrnhut. Jesus-Haus noemen ze het. Een grote liefde voor het Joodse volk kenmerkt de nieuwe gemeenschap. In de oorlogsjaren hingen er vlaggen met hakenkruizen in de straten, maar nu wapperen er vlaggen met Davidssterren. Ook hebben ze bij Jesus-Haus een sterke focus op gebed – net als in de dagen van weleer.   

De locatie van Jesus Haus, midden in Herrnhut.

Verbinding
Ook de Moravische Kerk in Herrnhut – die anno nu 500 leden telt – houdt de rijke traditie van gebed in ere. 30 jaar na het ontstaan van Jesus-Haus, heeft de kloof met de Moravische Kerk zich niet verder verwijd. Integendeel, er is verbinding tussen beide groepen. Sommigen zijn zelfs lid van beide kerken. En… het jaar 2027 komt eraan. Dan is het precies 300 jaar geleden dat de grote opwekking uitbrak in hun stadje. Dat geeft een zekere verwachting. De volkomen toewijding aan God en aan de gemeenschap die destijds werd geëist in de statuten van Zinzendorf, zou dat nu ook nog kunnen? En zou er opnieuw zo’n krachtige opwekking kunnen volgen in Herrnhut? Leden van beide kerken komen regelmatig bijeen om ervoor te bidden.

YWAM
De aandacht voor zending is nooit verdwenen uit het stadje. Is zelfs nog gegroeid sinds er in 2004 wonderlijk genoeg een zendingsbasis van YWAM (Youth with a Mission) binnen de gemeentegrenzen in het leven werd geroepen.

Dag en nacht
Velen in Herrnhut hebben de Bijbelverzen uit Jesaja 62 en Psalm 84 nog helder voor ogen. Dag én nacht klinken in Herrnhut ook in 2024 nog stemmen van bidders. Geestelijke wachters die er zeker van zijn dat hun stad nog altijd onder‘s Heeren hoede is.

7) Tot slot

Om dit verhaal te maken verbleef onze redacteur een paar dagen in Herrnhut, in het guesthouse van Jesus-Haus (jh-herrnhut.de). Van daaruit kun je lopend de verschillende historische plekken bezoeken: het huis van Zinzendorf in Berthelsdorf, de Gottesacker op de Hutberg, de Moravische Kerk en ook de winkel met de befaamde Hernhutter kerststerren. In de Moravische kerk zijn elke week diverse diensten te bezoeken. En er is een klein museum op de verdieping. In Jesus-Haus zijn er bijna elke dag en soms ook ‘s nachts gebedsmomenten en samenkomsten. Er zijn ook diverse gebedsruimtes die voortdurend toegankelijk zijn.

Er valt heel veel meer over Herrnhut te zeggen en schrijven. En dat is ook volop gedaan, dus wil je meer weten, lees dan eens een van de vele boeken over Herrnhut.

Dank aan de mensen in Herrnhut voor hun vriendelijke ontvangst en in het bijzonder aan Damian van der Linde (voor je hulp bij de voorbereidingen).

Lees ook